Provinciale Staten van Limburg spraken zich op 9 november uit over het al-of-niet instellen van een stop op de ontwikkeling van de professionele geitenhouderij. De VVD ontwikkelde haar standpunt met het gepaste gevoel voor verantwoordelijkheid tot wat het nu is: even onderzoeken en vaststellen hoe een veilige ontwikkeling in de sector mogelijk is. Het gaat immers om mensen, aan beide kanten van de medaille. Herman Nijskens en Anton Kirkels laten ieder vanuit hun ervaring het licht over deze ontwikkeling schijnen.
Anton Kirkels, het gesprek
Een paar weken na de Statenvergadering waarin tot de aanzet voor een tijdelijke vestiging – en uitbreidingsstop voor geitenhouderijen werd besloten was ik op bezoek bij een geitenhouder. Je kunt niet alle 21 geitenhouders in Limburg bezoeken en dat ligt ook niet op mijn pad. Uiteindelijk ben ik ook geen woordvoerder op de agrarische dossiers, dat is in heel goede handen van onze woordvoerder en tevens fractievoorzitter Herman Nijskens.
Maar ja, je bent in de media nu eenmaal geafficheerd als degene die een tijdelijk noodzakelijke, andere positie van de Limburgse VVD fractie op gang heeft gebracht. Dus ga je in gesprek. Ik bel met de geitenhouder die naar aanleiding van deze Statenuitspraak óók een aantal keren in het nieuws was: Frank Brinkhaus. Ik bezoek hem in het buitengebied van Leudal waar hij en zijn medewerkers een flinke geitenhouderij ‘bestieren’.
Het werd een heel open gesprek. Samen aan tafel op Frank zijn werkplek waar je door grote ramen zicht hebt op een geitenstal met vrolijk aandoende dieren. En geiten zijn nieuwsgierig; je wordt óók bekeken: geitensnoetjes blijven curieus volgen wat die twee grote mensengestalten daar aan de andere kant van het glas aan het doen zijn. Wel nu: praten en vooral ook luisteren.
De uitspraak van Provinciale Staten en het standpunt van de VVD fractie heeft Frank Brinkhaus wel geraakt. Heel praktisch ziet deze geitenhouder er toch vooral ook een rem in om als ondernemer goede investeringen te kunnen doen voor mens, dier en zijn omgeving. En daar heeft hij misschien ook wel een punt. Niet alleen zie ik een gepassioneerde dierenhouder maar ook een reëel denkende ondernemer. Hij schenkt ook veel aandacht aan zijn omgeving, onderhoudt daarin veel contacten, pikt daar zaken uit op en doet er ook iets mee. Dan besef je nog eens dat zo’n onderzoek – en transitieperiode, met onvermijdelijk een staat van onzekerheid, voor zo’n ondernemer en zijn medewerkers niet te lang moet duren.
Waar we het over eens zijn is het uitgangspunt dat de volksgezondheid boven alles gaat. Ook al leveren de eerste onderzoeken naar gezondheidsrisico’s nog niet het bewijs, de risico’s zijn reëel; tenminste toch ook in het licht van de lessen van de Q-koorts. Risico’s zullen er altijd zijn, de kunst is ze uit te bannen of op zijn minst beheersbaar te krijgen. Sinds de Statenuitspraak en de aandacht daarvoor in de media zijn de nodige reacties binnengekomen. Of zo’n geitenhouderij nou wel veilig is voor de boer en zijn gezin, zijn medewerkers? En zijn geiten op de kinderboerderij ook een risico? Hoe gek het voor sommigen misschien ook klinkt, die vragen zijn er.
Er is die middag begrip gegroeid. In de ontwikkeling zijn nog veel stappen te zetten. Dat de agrarisch ondernemer er mee verder kan en dat de burger het snapt en zich er veilig bij voelt.
Herman Nijskens, de afweging
Als boerenzoon en nog steeds actief in de dierenhouderij, in mijn geval paarden heb ik een stortvloed aan regelgeving over de dierhouderij zien komen. Mestwet, ,melkquotering, dier-rechten, mineralenbalans, natuurcompensatie, weidevogels, vogel- en habitatrichtlijn, kaderrichtlijn water, enzovoort enzovoort.
Bovenop deze (inter-) nationale regels doen lokale overheden en verwerkende industrie nog een schep extra. Steeds wisten de boeren, de agrarische ondernemers, zich een weg door en met deze regelgeving te worstelen. Let wel, elke nieuwe regelgeving kostte bedrijven de spreekwoordelijke kop met de enorme schaalvergroting in de landbouw als gevolg. De grotere bedrijven die zo ontstonden waren beter in staat om met de als maar strengere regelgeving om te gaan, zo ook de geitenhouderij. Een betrekkelijk kleine en jonge sector maar zeer gespecialiseerd en professioneel.
Zelf heb ik, in de discussie over de veehouderij, de intensieve veehouderij in het bijzonder en recent de geitenhouderij altijd op de eerste plaats vanuit de sector gekeken. Daarbij verloor ik het algemeen belang natuurlijk niet uit het oog. Geruisloos wordt gepoogd om de geitenhouderij toe te voegen aan de intensieve veehouderij, daar hoor je niemand over. Deze maatregel betekent dat nieuwvestiging slechts mogelijk is in landbouw ontwikkelingsgebieden die in Limburg maar beperkt beschikbaar zijn. Op die landbouw ontwikkelingsgebieden moeten de geitenhouders voortaan de concurrentie met kippen- en varkenshouders aangaan. Ook het omschakelverbod naar geiten is geruisloos aan bod gekomen. Beide zaken hebben naar mijn mening, uiteindelijk voor de ondernemers een veel grotere impact.
De bewuste motie heeft uiteindelijk met uitzondering van het CDA en PVV het hele Limburgse Parlement achter zich gekregen, nu ook met steun van de VVD. Bij ieder besluit moet de politiek afwegingen maken. Er zijn maar weinig besluiten die zwart-wit beoordeeld worden en toch komt er een voor/tegen besluit, iedere keer weer. In het geval van de geitenhouderij met een nog vers in het geheugen liggende Q-koorts-periode achter ons. Toch blijven er onderzoeken komen die invloed op de gezondheid van omwonenden in relatie met afstand tot een geitenhouderij laten zien.
In het verleden heeft onze afweging steevast geleid tot een voordeel van de twijfel in de richting van de ondernemers, nu was het anders. Nu hebben wij besloten om een voorlopige geitenstop te steunen in afwachting van het definitieve onderzoek dat door het ministerie is opgestart.
Wij vinden dat op dit moment noodzakelijk. Mocht er sprake zijn van een relatie tussen gezondheid en geitenhouderij dan is de situatie in de onderzoeksperiode in ieder geval niet verslechterd. Mocht er geen relatie tussen de gezondheid en afstand tot bewoning zijn, dan kunnen de geitenhouders rekenen op onze steun om verder te blijven werken aan de ontwikkeling van hun bedrijf.
Update: VVD teleurgesteld dat de geitenhouderij als intensieve veehouderij wordt aangemerkt
Tijdens de vorige vergadering van Provinciale Staten is de motie voorlopige bouwstop voor geitenhouderijen aangenomen met steun van de VVD. Doorslaggevend bij onze afweging waren de mogelijke gezondheidsrisico’s voor mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen. In afwachting van een lopend onderzoek hiernaar, is de VVD voorstander van een tijdelijke bouwstop, totdat zeker is dat de gezondheid van omwonenden niet in het geding is.
Vandaag was aan de orde de omzetting van geitenhouderijen naar intensieve veehouderij. De VVD heeft in navolging hiervan een amendement ingediend. Aangezien het onderzoek nog steeds lopend is, vindt de VVD het voorbarig om nu al deze beslissing te nemen. Als uit het onderzoek blijkt dat er géén gevaren zijn voor de volksgezondheid, is een dergelijke omzetting overbodig. Mocht er wel sprake zijn van gezondheidsrisico’s, dan zijn wellicht aanvullende maatregelen noodzakelijk die zelfs verdergaan dan alleen aanpassing van de categorisering.
De VVD is teleurgesteld dat het amendement niet is aangenomen. Wij zijn van mening dat hiermee de ondernemersvrijheid van de landbouw voorbarig wordt beperkt. Daarnaast wordt het voor bijvoorbeeld melkveehouders nu blijvend onmogelijk gemaakt om hun bedrijf te transformeren naar een geitenhouderij. Door deze nieuwe categorisering mogen nieuwe geitenhouderijen namelijk alleen nog maar worden geopend op zogeheten landbouwontwikkelingsgebieden.